(Foto: Erik Helmers)Bep Gerritse (staand links) en Mariëlle van Doorn (rechts) en leden van de kostuumgroep. (foto: Erik Helmers)
(Foto: Erik Helmers)Bep Gerritse (staand links) en Mariëlle van Doorn (rechts) en leden van de kostuumgroep. (foto: Erik Helmers) Foto: Erik Helmers

De Kringloop is hofleverancier van koning Radboud

RHENEN - Vraag Mariëlle van Doorn en Bep Gerritse een groep toneelspelers aan te kleden en het komt voor elkaar. Samen met een club handige naaisters werken ze al maanden aan de garderobe voor spelers en figuranten van het Cuneratheater.

Een half jaar hebben ze nog voor de première van de openluchtvoorstelling van de Cuneralegende in september. Zes maanden gordijnen verstellen tot kleding. Dat laatste was nog een hele puzzel. Want hoe zagen die tijdgenoten van Cunera eruit? Even terugbladeren in Burda of Knip? Jammer, maar 1700 jaar geleden werd de mode niet vereeuwigd op perkament. Althans, niet hier boven de Rijn.

Kostuumontwerper Mariëlle van Doorn zag ooit iemand op een markt middeleeuwse kleding weven met de technieken van toen: lange rechte lappen van 50 centimeter breed. ‘Naai je die aan elkaar, dan krijg je een soort tuniek’, zag ze. ‘En dan een riem erom de boel bijeen te houden.

Een groter probleem was geschikte stoffen te vinden, vooral betaalbare. De drie Rhenense kringloopwinkels zijn inmiddels hofleverancier voor koning Radboud. Maar ook daar is het balanceren tussen budget en een fatsoenlijke presentatie van de hovelingen.
Gordijnstoffen zijn soms een uitkomst. Al blijft het surrogaat, want onze voorouders droegen linnen en wol. ‘Zulke echte stoffen vallen gelijk goed, maar ze zijn veel te duur’, zegt Mariëlle van Doorn. ‘Synthetische stoffen zijn goedkoper. Maar moderne stoffen vallen anders en dat ziet er niet goed uit.’

Bep Gerritse: ‘Een koning moet je goed aankleden. Dat is belangrijk. Je wilt voorkomen dat het publiek denkt: ‘Huh? Staat daar nou een koning? Zulke gedachten leiden af van het verhaal.'