Afbeelding
Foto:

Langs de Korne

Ik volg in het Plantsoen in Buren de roodwitte tekens van het Grote Rivierenpad, links langs het voormalige kasteelterrein. Rechts erlangs kan evengoed, je kunt niet verdwalen op de mooie beukenlaantjes. Ze komen allemaal uit op een bruggetje over een bekroosde sloot en daarna op de Haagse Uitweg – de naam brengt een glimlach op m’n gezicht

Een walnotenlaan brengt me tot mijn verrassing in een fraai natuurgebied, de Tichelgaten Buren of de Burense Put. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw stond hier een steenfabriek. Er is klei afgegraven waardoor er een plas ontstond. De Burense jeugd zwemt hier op warme dagen. Nu landt een reiger landt klapwiekend op de oever, een paar eenden foerageren met hun bonte achterste naar de felblauwe hemel.

Ik laat de roodwitte aanwijzingen voor wat ze zijn, loop over de Hennisdijk naar de Kornedijk, en neem daar het fietspad onderlangs, richting Geldermalsen.

Links beneemt de dijk me het uitzicht, rechts zie ik boerenland, weilanden, een enkele akker. De dijk zelf is kaal, er is geen boom te zien. De lange-afstandwandelaars zijn niet voor niets via een omweg, een ruw veldpad door grasland en bosjes, naar Tricht gestuurd. Maar ik wil zo snel mogelijk langs de Korne naar de Linge terug, die heb ik al te lang in de steek gelaten.

De boomgaard aan deze kant van de dijk telt wel een stuk of tien kersenrassen, met namen als Burlet, Marchant, Samba, Summit en Lapins. Waar zijn ze gebleven, de blaasjeskersen, de knoepers, de bonte Napoleons en de zure morellen?

Er staan meer fruitbomen langs de route, natuurlijk, we zijn in de Betuwe. Veel van de spaarzame hoogstam-perenbomen – het is oktober – barsten nog van het fruit. Het loont niet de moeite ze te verlossen van hun zware last, kennelijk. 

Een spandoek langs de weg doet een oproep: ‘Verwen jezelf elke dag weer, met een appel of peer.’

Het rijmt wel.