De na-oorlogse raadsperikelen in de gemeente Lienden

Raadsleden op de bres voor behoud boerderij

LIENDEN - Een oud boerderijtje aan De Akker in Ommeren was in de beginjaren '70 hèt onderwerp voor politici. De eigenaar wilde het min-of meer vervallen pand opnieuw opbouwen en daar te gaan wonen. Een juridisch getouwtrek tussen de gemeente, G.S.van Gelderland en het ministerie van Volkshuisvesting begon.

Door Piet Verwoert

In september 1973 vroeg de eigenaar van het pand aan het karakteristieke weggetje De Akker, de timmerman J.G. Zaaijer, een bouwvergunning aan bij de gemeente. De boerderij was al zo'n 15 jaar niet bewoond geweest. Het werd gebruikt als opslagplaats.

De eigenaar wilde het boerderijtje weer gaan bewonen. Het college van burgemeester en wethouders wilde wel medewerking verlenen, maar kon dit niet. Zaaijer was namelijk géén agrariër en het bewuste pand lag in het buitengebied. Een zogeheten 'artikel 19 van de wet R.O' (ruimtelijke ordening) zou uitkomst moeten bieden. Gedeputeerde Staten dacht anders over deze zaak. Op 29 maart 74 deelde Arnhem mee, dat er geen verklaring van geen bezwaar kon worden afgegeven. Volgens G.S. ging het hier om een agrarisch krot, dat een burgerwoning moest worden.

Er werd een bezwaarschrift ingediend door Zaaijer. Het college van B.en W. adviseerde de raad dit ongegrond te verklaren. De gemeenteraad behandelde het bezwaarschrift op 18 juni 1974. De raad en in het bijzonder de leden Herman Freeke en Johan de Groot wilden Zaaijer tegemoetkomen.

Zij voerden aan dat het landschap zou verschralen bij het verdwijnen van dergelijke boerderijtjes in het buitengebied. Genoemde raadsleden namen de moeite om 100 foto's van soortgelijke boerderijtjes in het buitengebied te maken. Er werd tijdens de raad een album met 30 foto's aan het college aangeboden. (wordt vervolgd)