Afbeelding
Foto:

Naar Zetten

Ik loop op de Weteringsewal, tussen Homoet en Zetten. Waar de Verloren Zeeg het water van de zuidelijke dorpspolders in de Linge aflevert, maakt het grasland even plaats voor populierenbossen.

In de verte is daar het kerkje van Zetten. Net voorbij de brug over de Linge liep er ooit een pad naartoe, het Slopsche Voetpad. De bewoners van de boerderij hier aan de Weteringsewal, Het Kleine Slop, kozen op zondag de snelste, maar wel vaak modderige weg naar de kerk (en terug).

Ik kies bij gebrek aan dat kerkepad de Slopsestraat, een straat met karakteristieke oude knotwilgen. Ze zijn zojuist gekortwiekt en staan ook verderop langs de Bredestraat-Noord. Dat is eindelijk weer eens een weg met bochten. Er zijn geen strakke T-splitsingen, maar vriendelijke driesprongen.

Het land ligt nu wat hoger en het is hier meteen knusser, kleinschaliger. Hier en daar een boerderij, ook wat kleinere huizen, een enkele beuk, een paar bloeiende kastanjebomen en een hoogstamboomgaard in bloesem. De weilanden delen in de lentevreugde, ze kleuren geel van de paardenbloemen. Er passeert een koetsje met twee zwarte paarden ervoor, twee wandelaars komen me tegemoet. Wat een mooi, landelijk stukje Over-Betuwe is het hier.

De Woerdsestraat komt uit op de Wageningsestraat. Ik ben in Zetten, na Elst het eerste dorp weer van enige omvang aan de Linge. Het ligt natuurlijk ook weer op een stroomrug, naar het schijnt al meer dan duizend jaar. En ook hier is fel gevochten en veel verwoest in de laatste oorlog.

Naast huisnummer 85 loopt een smal pad, ik kan het niet laten lopen. Het is het staartje van het Slopsche Voetpad. Al sloffend kreeg je de bemodderde schoenen hier toch nog aardig schoon.