Afbeelding
Foto:

Naar het kasteel

Ik sta bij het begin van de Linge en ga op pad, de Rijndijk verder op. Daar waar die al snel een bocht naar links maakt, lag in de uiterwaard ooit De Burgeu. Een klein en bedrijvig buurtschapje, een beetje op zichzelf. Met een eigen telegraafkantoor, een paar café’s en een voetbalelftal. De mensen verdienden hun brood in de steenfabriek in de uiterwaard, in de scheepvaart, in de handel of op de boerderij. 

De Burgeu kreeg in 1944 een bombardement van de Duitsers te verduren. Een bochtverlegging in het Pannerdensch Kanaal gaf rond 1950 de genadeklap.
De uiterwaard hier heet Roswaard. Een groot deel van de Roswaard is al vanaf het eind van de achttiende eeuw afgegraven voor de baksteenfabricage. De laatste steenfabriek hier stopte er rond 1920 mee. Hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest, op een veldoven na. Ik zie hem staan in de verte, op een woerd. Vervallen, maar als enige in zijn soort in de Betuwe overgebleven. ‘De oven herinnert op ondubbelzinnige wijze aan het harde leven van de steenfabriekarbeiders, die zich met vrouw en kinderen letterlijk in het zweet gewerkt hebben om in hun levensonderhoud te voorzien’, schrijft de Historische Kring Doornenburg.

Een eindje links van me zie ik hem weer stromen, de Linge. Ik heb me voorgenomen die zo veel mogelijk in het oog te houden. Dus ga ik van de Rijndijk af. Op de Kerkstraat ga ik natuurlijk de eerste de beste brug over, naar het kasteel dat daar staat.