Afbeelding
Foto:

Niet naar de Pannerdense Kop

Ik probeer vandaag tot in Elst te komen, en dat is nog best een flink eind lopen. Daarom geef ik niet toe aan de neiging om even te gaan kijken waar de Rijn en de Waal splitsen. 

Of ik daarmee wat mis? Zonder enige twijfel. Die landtong, de Pannerdense Kop, is op zichzelf natuurlijk al bijzonder: dat imposante zicht daar, vooral bij hoogwater! Er ligt ook nog eens een fort zoals je ze niet iedere dag tegenkomt. 

Ik stel me voor hoe je vanaf het vestingwerk uitkijkt over de Waal, de Rijn, het Pannerdensch Kanaal en over de uiterwaard hier, de Klompenwaard. Het vrij toegankelijke gebied – van noord naar zuid meer dan twee kilometer lang en west naar oost drie – is na het hoge water in 1993 en 1995 in sneltreinvaart veranderd van een doorsnee graslanduiterwaard in een reliëfrijk en een hoogdynamisch rivierenlandschap. Een rivierduin, ruige droge graslanden, nevengeulen met steilwanden, plassen met slikkige oevers, een hoogwatervluchtplaats voor de min of meer wilde runderen en paarden. Cultuurlandschap maakte plaats voor pseudowoestenij – ook cultuurlandschap natuurlijk. De Klompenwaard is een paradijs voor vogels, insecten en planten. En voor de bever, naar het schijnt. 

Ik hoorde het eens iemand zeggen, in een gebied als dit: ‘Een heuvelrug, een kasteel, een kerktoren. Ze zijn het mooist vanuit de verte. Je hoeft nergens naartoe, je bent er al'.

Ik sta bij het begin van de Linge en ga toch ergens naartoe.