Afbeelding
Foto:

De Linge – de wetering

Het eerste stuk van de Linge, van bij Doornenburg tot aan Zoelen, hoe komen we daar aan? De korte versie van een heel lang verhaal.

Aan het eind van de dertiende eeuw werd vanaf Doornenburg tot net boven Tiel een wetering aangelegd, ongeveer door het midden van de Betuwe. Die moest de wateroverlastperikelen daar verhelpen. De dorpen aan de Rijnkant en aan de Waalkant trokken daarbij hun eigen plan. Zo liepen er uiteindelijk in het centrale ‘dal’ van Betuwe pal naast elkaar een Rijnwetering en een iets bredere Waalwetering.

De Rijnwetering begon in de schaduw van kasteel Doornenburg, de Waalwetering begon zo’n anderhalve kilometer ten noordwesten van Gendt. 

De weteringen waren van elkaar gescheiden door een soms wel vijf meter brede dam, de Weteringse Wal. Die voorkwam dat het water van de Waalwetering de lager liggende komgebieden achter de Rijnwetering in zou stromen. 

De twee sloten, veel meer naam mochten ze niet hebben, stroomden gezusterlijk naast elkaar in westelijke richting, tot net boven Ochten, waar ze definitief in elkaar opgingen. Bij Zoelen takte de brede wetering aan bij de Dode Linge.

Halverwege de vorige eeuw werd de Waalwetering gedempt met de grond van de Weteringse Wal. De Rijnwetering werd verbreed en bij Doornenburg werd in de dijk langs het Pannerdensch Kanaal een inlaatsluis gemaakt. Ziedaar de gegraven Linge, van Doornenburg tot aan Zoelen.

Vanaf volgende week vertel ik over mijn voettocht langs de hele Linge, van Doornenburg tot aan Gorinchem.